Vertalingen brun FR>NL
[bʀœ̃]1 d'une couleur entre le noir et le rouge - bruin
'un ours brun'
een bruine beer2 qui a les cheveux marron foncé - bruinharig
'Il est brun.'
Hij heeft bruin haar.[bʀœ̃]1 personne aux cheveux marron foncé - bruinharige
'une grande brune'
een lange brunette[bʀœ̃]1 couleur marron foncé - bruin© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
brun | bruin ; bruin van kleur |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `brun`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: châtainFR: havaneFR: tabacUitdrukkingen en gezegdes
FR: bière
brune
NL: donker bierFR: courtiser la
brune et la blonde
NL: alle vrouwen het hof maken